De SINT-MARTINUSKERK heeft van haar romaanse aanleg alleen de 12de-eeuwse westertoren van witte zandsteen bewaard.
Het koor en de dwarsbeuk werden omstreeks 1500 gebouwd, de zijbeuken in 1728. De gotische kerk werd verbouwd in 1828, toen ze in classicistische trant aangepast werd, en in 1928-1929, toen ze weer een gotisch aanzicht kreeg. Ze werd naar het zuiden vergroot door een verhoging van de zijbeuk en door de toevoeging van een nieuwe zijbeuk. Zo ontstonden drie koorhoofden waarbij het oude hoogkoor een bijkoor werd. De kerk omvat nu vier beuken, een transept, drie koren, een neoromaans portaal en een westertoren. De vroegere middenbeuk dient als noordelijke zijbeuk.
Het gebouw is opgetrokken uit baksteen met banden in witte zandsteen.
Het hoofdaltaar Sint-Martinus is van 1722-1728, gemaakt door Kontichnaar Willem Ignatius Kerricx. Het noordelijke zijaltaar is van 1662-1663; het werd gemaakt door Hiëronymus Convent en is versierd met het schilderij Marteling van Sint-Sebastiaan van 1635-1636.
Op het zuidelijke zijaltaar van H. Convent van 1696-1697 hangt het schilderij Tenhemelopneming van Maria, dat aan de Antwerpse schilder Godfried Maes (1649-1700) toegeschreven wordt.
Het koorgestoelte in snijwerk is van Matthias van Beveren en H. Convent en dateert van 1682. De kansel maakten Jan Ykens en H. Convent in 1664. Het klankbord is van 1840 en is het werk van J.J. van Hool. Een van de biechtstoelen stamt uit de 17de eeuw en werd omstreeks 1950 vernieuwd, een andere dateert uit de 18de eeuw en vier uit de 19de eeuw, gemaakt door J. Dieltiens.
Op het 19de-eeuwse doksaal, dat in 2001 van de oude naar de huidige hoofdbeuk overgebracht werd, staat een in 2001 gerestaureerd orgel van J.B. Feugère, afkomstig uit het brigittinessenklooster van Hoboken.
De 19de-eeuwse doopvont met deksel is een creatie van J. Raes.
De beelden dateren uit de 16de tot de 19de eeuw, onder andere Sint-Martinus van 1698-1699 door Lod. Willemsens en Heilige familie van 1730 door Walter Pompe.
De schilderijen stammen uit de 17de tot de 19de eeuw, onder andere vier doeken met oudtestamentische taferelen uit de 17de-eeuwse Vlaamse school. Twee schilderijen zijn van Jan-Baptist Reykers (1815-1865): Onze-Lieve-Vrouw met kind verschijnt aan een bisschop en Jezus sterft aan het kruis. H. Convent maakte de sacristiekast van 1753. Het liturgische zilverwerk dateert uit de 17de tot de 19de eeuw. Twee wijwatervaten, van 1573 en 1574, hebben een vernieuwde stam en voet. Het kerkmeubilair is sinds 1981 beschermd.
